July 13, 2024

Abstract

When police personnel suffering from work-related psychological injuries seek support and recognition from their organization, a complex dynamic can unfold. This may even be experienced as morally injurious, thus adding to the initial psychological injury. This article delves into this issue in the context of Dutch police personnel, analyzing the narratives of 13 (former) police officers through the theoretical framework of Moral Injury, (mis)recognition, and bureaucracy. Their stories reveal that these officers, having learned to view their organization as their ‘blue family’, yearned for support and recognition, while inherent bureaucratic constraints prevented the police organization from offering genuine recognition. The result was an isolating and existencedenying experience. Bureaucratic logic tends to make the police organization approach recognition-seeking officers as suspects obligated to prove their ‘sick status,’ while it simultaneously creates tendencies to ‘sanitize’ the organization from their illness. Such an interaction becomes a Sisyphean struggle for officers, igniting a ’solidified fight mode’ in them and worsening their feelings of misrecognition. Ultimately, this dynamic may be characterized as morally injurious. These findings emphasize the importance of recognition, especially for officers dealing with psychological injuries, and allow us to distinguish between affirmative recognition (perpetuating unhealthy post-injury dynamics) and transformative recognition (changing them toward meaningful change). This study thus advances the understanding of how organizations can both hinder and promote recognition and support, underscoring the pivotal role of transformative recognition to foster healing from the initial psychological injury and prevent moral injury in the injury’s aftermath.

Read the full article here: DOI

March 25, 2024

Er was een naderende deadline, en dat kan maar één ding betekenen; kortstondig het leven omgooien zodat de deadline verbleekt bij alle andere reuring. Om deze specifieke deadline te doen verbleken besloot ik een maand in een ecodorp in Italië te gaan wonen met een jonge groep Europeanen. Na een korte online ontmoeting met mijn medereizigers werd er besloten dat we per trein zouden gaan, het betrof tenslotte een ecodorp en hypocriet arriveren beviel ons allerminst.

Na een reis van meer dan 24 uur, en een zeer onprettig kennismaking met het regionale treinvervoer in Italië kwamen we zeer vermoeid aan bij het begin van het dorp. Het laatste stuk legden we af per voet, waar een stoffige weg ons naar een kleine kring van stenen berghutjes leidde. Ik heb altijd over mezelf gedacht als minimalistische reiziger, maar na een korte blik op mijn groepsgenoten bleek dat in deze context niet van toepassing.

Schoenen, zo kwam ik achter in die maand, kunnen worden gezien als onnodige luxe. Tussen alle blote voeten en gebatikte gewaden vroeg ik mij een kort, maar zeer ernstig moment af ik een dwaling van keuzes voorafgaand aan dit moment had begaan. In de weken die volgenden stortten wij ons in het gemeenschapsleven. Dat wou zeggen; elke ochtend samen de dag beginnen met een evaluatie van ieders gemoedstoestand, een paar uur arbeid in de tuin voor de gemeenschap, en allerlei creatieve uitingen, voornamelijk op een trommel van geitenvel.

Na een week begon het mij zwaar te vallen. Het vergaderen over uitgaves (al het geld was van het collectief), de hoeveelheid informatie over ieders emotionele wel en wee, en het werken in de tuin die slechts mondjesmaat genoeg groente om te eten produceerde. Aan het einde van mijn verblijf verlangde ik naar mijn deadline, en had ik een hernieuwde waardering voor landbouw op industriële schaal, democratie met afstand tot de burger, en Nederlandse afstandelijkheid gecultiveerd.

March 20, 2024

Na vier jaar rondlopen op het HBO vond ik het even welletjes geweest. In die periode woonde ik met achttien man in een studentenhuis in Delft. Om de staat van hygiene in het huis te omschrijven werd een helder onderscheid gemaakt tussen ‘kek’ (vuil dat zich ophoopt, en regelmatig verwijderd wordt), en ‘perma-kek’ (vuil dat zich zodanig vastgehecht had aan het interieur dat het niet meer schoon te krijgen is). Omdat de balans ongunstig richting perma-kek begon uit te slaan, of mijn standaard omtrent hygiëne begon te veranderen, besloot ik dat het einde van mijn studie ook het einde van in dit studentenhuis wonen zou zijn.
Waar mijn medestudenten links en rechts aan hun eerste serieuze baan begonnen, had ik vooral behoefte om nog even op het kruispunt van keuzes te dralen. Om dat te bewerkstelligen verhuisde ik zonder plan naar Rotterdam, waar ik al snel mijn eerste horeca baan vond bij een brouwerij en proeflokaal. Achter de bar bestond er een precaire balans tussen werkschuwe ’lullers’ die met hun sociale vaardigheden fooi en vaste gasten binnenhaalde, en mensschuwe ‘poetsers’ die zorgde dat het werk gedaan werd, maar ook zorgde voor negatieve reviews over het ‘ontoegankelijke’ personeel. Dit onderscheid zorgde zelden voor problemen. Buurtgenoten, de Feyenoord fans en Rotterdammers in het algemeen bleken aardig overweg te kunnen met stug personeel. De enige dag dat de spanning hoog op liep, was altijd donderdag. Op donderdag spuwde de Aida, een enorm cruise schip dat in de haven voor anker ging, een enorme hoeveelheid verveelde stelletjes van middelbare leeftijd uit. De in kaki gehulde onwil om iets nieuws mee te maken ontmoette dan de randstedelijke onwil mee te werken aan een behapbare horeca-ervaring. Het feit dat onze baas dit wist, maar dit nooit heeft geprobeerd op te lossen maakte dat ik hem erg graag mocht.

March 19, 2024

Ik heb altijd geloofd dat de mens met een reservoir geduld geboren is dat eindig is. Afhankelijk van het persoon is de tank geduld groot of klein, en bepaalde gebeurtenissen kunnen de eindige hoeveelheid geduld drastisch verlagen. Gezien ik geboren ben met een zeer bescheiden exemplaar, maar ook met achting voor de mensen en spullen om mij heen, waag ik mij over het algemeen niet aan klussen. Na de voor de kenner welbekende ‘wc-gate’, waarbij ik in een vlaag van verstandsverbijstering besloot met mijn vader (die helaas hetzelfde klus en geduld-gen bezit) de wc te verbouwen, zat ik een week zonder wc omdat het project al snel om allerlei niet nader te noemen redenen spaak liep. Na deze ervaring bezwoer ik nooit meer een voet in de gamma te zetten. Omdat er een periode later twee inboedels samengevoegd moesten worden, vond ik mijzelf toch weer in de gamma, samen deze keer. Al gauw begon het mij te dagen dat ik niet alleen geen idee had ‘wáár de spullen lagen, maar ook niet wélke spullen nodig waren. Ongedane zaken gingen we richting huis. Op de weg naar buiten begreep ik opeens waarom je snickers kunt kopen bij de kassa, en dat samen in de gamma zijn een intieme blik in de ziel is.

March 17, 2024

Toen ik even tussen droom en daad verkeerde en op meerdere sollicitaties inmiddels de gevreesde afwijzing had ontvangen, besloot ik te solliciteren bij het bejaardenhuis in de buurt. Omdat de reden tot afwijzing meermaals ’te hoog opgeleid was’, maar ik zelf in een staat van diepe onzekerheid verkeerde over al het praktisch handelen dat bij een baan hoort, beredeneerde ik dat dit dé perfecte manier was over mijn handelingvrees te komen en mijn CV een wat aaibare en praktische ‘look en feel’ te geven. Het werk als receptioniste bleek zowel extreem makkelijk, als moeilijk te zijn. Mijn belangrijkste taak was ‘aanwezig en aanspreekbaar zijn’, en de telefoon door verbinden. Daar er niet de tijd was genomen om mij in te werken stond ik de eerste weken met een mond vol tanden als iemand mij vroeg waar de ’eekhoorn afdeling’ was, en begon het mij pas na een reprimande te dagen dat de teamleider liever niét doorverbonden wilde worden met boze familieleden, wie had dat gedacht. Toen ik na twee weken een beetje door begon te krijgen wat de bedoeling was, begon het grote wachten. Als mijn dienst van 7:00 startte was het nog donker buiten, en begon ik met een paar uren lezen bij het kille schijnsel van het aquarium waar slechts 2 vissen in ronddobberde. Op maandag werd de stilte doorbroken door muziek voor de bewoners, een accordeon speler die elke keer dezelfde Nimweegse liedjes speelde. De rest van de dag bestond dan uit korte interacties met een van mijn lievelingsbewoners, die om en nabij elk uur naar mijn raam schuifelde, om een stukje te zingen: ‘al moet ik kruupen…’. Uit interesse en verveling zocht ik dan het liedje op, en prevelde ik het met haar mee. Een ander herhalend thema was het contact met de brandweer. Als het brandalarm afging, reageerde daar praktisch niemand op. Omdat het zo vaak gebeurde verloor het geluid elke vorm van urgentie. De brandweer daarentegen was verplicht om binnen 10 minuten uit te rukken als zij de melding binnen kregen. Omdat ze inmiddels zo vaak uitgerukt waren voor vals alarm, was het de gewoonte geworden om de receptie te bellen, en na te vragen of er wel écht brand was deze keer. Om de melding te stoppen moest ik bevestigd krijgen waar de melding vandaag kwam in het gebouw, en dat er geen brand was. Niet zelden was ik een minuut te laat, en hoorde ik aan de andere kan van de lijn een diepe zucht van een man die wist dat hij met gemaakte spoed een brand moest gaan blussen die niet was.

March 17, 2024

Vaak verkeer ik in een staat waarin ik vergeet dat ik een lichaam heb. Ik word dan ruw herinnerd aan het bestaan van de kapstok waar mijn hoofd op rust als ik na een dag werken nauwelijks gegeten heb, en mijn schouders niet meer uit kantoorstand te krijgen zijn. Een van de weinige activiteiten die mijn hoofd en lichaam tijdelijk tot één geheel weten te kneden is paardrijden. De afgelopen 17 jaar doe ik dat dan ook op z’n minst wekelijks, en zodra ik het gevoel krijg hier geen tijd of geen zin in te hebben, weet ik dat er een zeer vervelende periode aan zit te komen. Paardrijden doe ik het liefst als Eddy mij les geeft, een soms stugge man op leeftijd met een grote snor. Eddy bezit het talent om zowel zeer streng, als motiverend te zijn, en mij jaar na jaar elke week het gevoel te geven dat ik iets nieuws heb geleerd. Soms klaag ik dat het moeilijk is. Dan herinnert hij mij steenvast aan het volgende: ‘als het makkelijk was geweest heette het voetbal, en had ik geen baan gehad.’

March 17, 2024

Exif

Omdat de moderne mens nou eenmaal naar een goeroe verlangt, heb ik in mijn rijles instructeur een zenmeester gevonden. Henk is vrij laat in mijn leven gekomen omdat ik altijd al een donkerbruin vermoeden had dat mijn gebrek aan ruimtelijk inzicht, gecombineerd met een wisselend angstige en overmoedige inborst mij geen geschikte chauffeur zouden maken. Gezien dit zelfbeeld altijd meewarig bevestigd werd, en door familie bij tijd en wijle rijles nemen zelfs sterk afgeraden werd, heb ik mij er lange tijd bij neergelegd dat ik nooit sneller dan 35 k/pu de stad door zou bewegen. Er was uiteindelijk 30 jaar, en een relatie die niet extreem enthousiast werd van het idee dat ik altijd ‘passenger princess’ zou zijn voor nodig om toch maar een intrede in het rijdende verkeer te doen. Anders dan horror verhalen van vrienden over hun instructeurs en mijn vooroordelen over de boomermens in dit beroep, blijkt Henk een zachtmoedig mens met een aanleg voor wijsheden die zowel praktisch als een aanzet tot levenswijsheid te interpreteren zijn. Na de derde rijles stoppen we bij de rijschool, na een korte stilte zegt hij: ‘het is wat het is, en hier moeten we het mee doen.’

March 16, 2024

Gezien mijn affiniteit met eten en onderdak, heb ik veel verschillende baantjes gehad. Omdat ik mijn relatie tot arbeid nog aan het uitdokteren ben, zijn deze werkplekken zeer verschillend. Van sociaal tot solitair, dag tot nacht rooster, en geëngageerd tot in-en uit klokken louter voor de restitutie die de inspanning mij zou geven; ze zijn allemaal voorbij gekomen. Omdat de dagen van typen en mekkeren, mekkeren en typen, maar vooral mekkerend typen bijna voorbij zijn, en ik eind november, (en dit kan ik niet genoeg benadrukken: Deo volente) mijn manuscript af heb, is het tijd voor ongestructureerde reflectie. Wat zeggen onwillekeurige gedachtes over de 11 baantjes die ik heb gehad over het soort dagbesteding dat ik wil gaan doen?

March 16, 2024

Een van de vele manieren waarop ik grip op het verkeer poog te krijgen, is erg langzaam rijden. Mijn onbewuste logica is als volgt; als ik langzaam rijd, duurt het langer voordat ik bij een rotonde, kruispunt of stoplicht ben, en heb ik dus meer tijd om te remmen, schakelen, kijken etcetera. Omdat Henk weet dat ik het allemaal best goed bedoel, vraagt hij constant vriendelijk; ‘hoe snel zou je hier nou mogen’? Waarop ik vervolgens met ingehouden adem harder ga dan dat ik verkeer kan verwerken. Na de vijfde retorische vraag begin ik het zat te worden, en spreek ik met mezelf af tot het einde van de les alleen maar het snelheidslimiet of erboven te rijden. Helaas vergeet ik hierdoor alle andere vaardigheden en ga ik in de derde versnelling een scherpe bocht door zonder te kijken, waardoor ik een fietser mis. Henk zucht, en zegt: ‘Tsja als je nu pas kijkt kun je alleen nog net de bloedspetters zien vliegen.’

March 15, 2024

Een van de dingen die Henk mij al 8 rijlessen probeert bij te brengen is dat ik ver moet kijken. Want als je ver kijkt kun je anticiperen, en in de periferie van je blikveld kun blijkbaar obstakels die dichtbij zijn, zoals putdeksels, snel genoeg zien om uit te wijken. Voordat ik mijn gedachte kan afmaken over of mijn perifere blikveld wel goed genoeg werkt voor dit doeleinde, zie ik een van de gevreesde verkeerspleinen in Nijmegen opdoemen. Met man en macht probeer ik ver te kijken, met witte knokkels en het angstzweet op mijn voorhoofd loods ik de auto schokkerig naar de afslag, waar we direct op een stoplicht rijden. Wanneer het groen wordt probeer ik in de tweede versnelling weg te rijden, en begint Henk naast mij met een steeds urgentere toon ‘gas!!’ te zeggen. Als we eindelijk weggereden zijn zegt hij: ‘Het is maar goed dat je niet in de binnenspiegel keek om te zien wat er achter je gebeurde, want dan had jíj stress gehad.’

March 13, 2024

Onder het systeemplafond bij defensie is er een gevoel van urgentie ontstaan; de wegwerp bekers moeten weg, en wel nu. Na een paar maanden met slechts de mokken uit de keuken blijkt de ware aard van de kantoormens naar boven te komen, de mokken worden zo veel uit de keuken ontvreemd dat er een nóg radicaler besluit wordt genomen; ook al het porselein gaat in de ban. Na een ontnuchterende ronde door het gebouw waar als mok-loos burger personeel niet aan koffie te komen is, ga ik langs bij een collega. Na een uitvoerige discussie over de mokken-gate en hoe dit socio-technisch geduid zou kunnen worden, druk hij mij op het hart dat ik me geen zorgen hoef te maken, hij heeft een persoonlijke voorraad wegwerp bekers gekocht om dit euvel te bestrijden.

Hij is bereid te delen.

August 12, 2023

Interview by Fred Lardenoye for AFMP magazine OpLinie.

“Naast de inmiddels ingeburgerde term PTSS duikt de term ‘moral injury’ steeds vaker op. Zo wordt er grootschalig onderzoek gedaan naar dit fenomeen onder militairen en politiemensen door onder meer het Nederlands Veteraneninstituut en de Nederlandse Defensie Academie. Voor psychisch beschadigde militairen en politiemensen biedt de BNMO sinds een jaar of 7 met succes workshops Moral Injury aan.”

Read the full text here.

August 12, 2023

Purpose

How should researchers navigate and interpret the moral emotions evoked in them in research on trauma? In this reflective essay, the authors discuss their experience as researchers on moral injury (MI) in veterans and police personnel in the Netherlands. Stories of MI usually do not allow for a clear-cut categorization of the affected person as a victim or perpetrator. This ambivalence, in fact, is explicitly part of the concept of MI. It means however that researchers face complicated psychological, ethical and methodological challenges during research on MI.

Design/methodology/approach

The authors contemplate these challenges by describing two empirical cases demonstrating the particular moral challenges that emerge in MI research. Drawing from literature on qualitative research and emotions, the authors distil different perspectives on the role of moral emotions in research.

Findings

Reflecting on the ambivalent and difficult emotions the authors experienced as researchers when listening to personal accounts of moral injury, the authors offer insights into the necessity and delicacy of navigating between the methodological potential and the ethical and psychological risks of such emotions.

Originality/value

This study is relevant for all researchers examining trauma, in particular when the research is surrounded by complex ethical questions. While the issue of managing emotions in research on trauma is challenging in itself, it is further complicated when the stories related by respondents challenge the researcher’s own moral beliefs and values

Read the full article here: DOI

January 1, 2023

July 23, 2022

July 23, 2022

July 23, 2022

bron: Jip van Toorn en Gummbah

July 23, 2022

Exif
  • Date: August 13, 2023